Tweede Kamerlid Wytske de Pater-Postma sprak als woordvoerder mobiliteit van het CDA met de VBM, de Vereniging van Bergings- en Mobiliteitsspecialisten. Zij bezocht in die functie bergingsspecialist Vreugdenhil in Den Hoorn en liet zich door directeur en tevens VBM vice-voorzitter Chris Müller bijpraten over knelpunten die de branche ervaart en over ontwikkelingskansen die er zijn.
Tendereisen praktijkgericht maken
Aan de orde kwamen vanuit de bergings- en mobiliteitsspecialisten de procedures om snel eigenaren op te kunnen sporen, AVG-perikelen, maximale effectiviteit van berging en tijdwinst die makkelijk haalbaar is bij alarmmeldingen. Ook signaleert de VBM dat aanbestedingen een financiële ‘race to the bottom’ lijkt te worden; waarmee de kwaliteit – die ook de overheid voorstaat – in het gedrang komt. Speciale aandacht was er voor het ‘aanbestedingsbestek vrachtwagenbergingen’ (CMV). De branche heeft Rijkswaterstaat voorgesteld heel goed naar de praktische realiseerbaarheid van zaken te kijken. Dat vindt de VBM essentieel om kwaliteit te behouden.
Chris Müller: “Momenteel stelt Rijkswaterstaat een nieuwe tendertekst voor vrachtwagenbergingen op. Die had er al moeten zijn. Men lijkt te focussen op eisen die nauwelijks met de praktische uitvoering zijn te verenigen. Dat vinden wij onlogisch, want je haalt niet het maximale uit de bergingskwaliteiten. Wij denken graag mee met die eisen. Dat geeft optimaal effect door rechtstreekse inzichten uit de praktijk. Uniformiteit van regels klinkt logisch, maar óók in Nederland zijn regio’s en rayons totaal verschillend. De ene vrachtwagenberging is de andere niet! Daarbij helpt het ook niet om het aantal rayons naar slechts 17 terug te brengen. Voor personenwagenbergingen hebben we 221 rayons. Dat is niet voor niets.”
Nek uitsteken
Müller vervolgt: “Wij zien veel in uitrijverplichting van bergers bij vrachtwagenstrandingen. Net als bij personenwagens. Koppel dat aan een boete-/bonussysteem – daar wil de branche wel de nek voor uitsteken, lage aanrijtijden en standby vergoedingen en je krijgt de beste kwaliteit en snelle doorstroming.”
Op de vraag van mevrouw De Pater over de duur van een aanbesteding, was Müller’s antwoord dat dit “in tegenstelling tot openbaar vervoer concessies slechts 3 jaar is. Voor zo’n periode kun je reëel gezien niet verlangen dat een bergingsbedrijf € 500.000 per zware bergingstruck investeert. Nog afgezien van de noodzaak van genoeg gekwalificeerde specialisten hiervoor. Hoe serieus kijkt men naar kwaliteit?!”
Focus op doel, niet methode
In haar eerste reactie stelt mevrouw De Pater: “Het lijkt mij meer voor de hand te liggen om de focus op het beoogde doel te leggen. Niet zozeer op de middelen of de prijs. Wel om de mobiliteitsdoorstroming zo optimaal mogelijk te maken. Zéker bij vrachtwagenbergingen, die sowieso al meer vertragingstijd voor het verkeer kosten. Het samenspel tussen weginspecteur van Rijkswaterstaat – tevens gastheer – en berger moet veel aandacht hebben. Het werk van de VBM-leden is essentieel om de doorstroming op de Nederlandse wegen optimaal te helpen houden.”